Briefwisseling: Leiderschap nog aan toe

ma 21 jul 2025

Al 14 jaar schrijven Koen Marichal en Jesse Segers brieven naar elkaar. Soms in gesproken vorm, soms in geschreven vorm. Het onderwerp is steeds leiderschap in al zijn facetten en uitwerkingen. Van het abstracte naar het concrete en terug. Soms met sterke emoties en soms koel en pragmatisch. En steeds opnieuw zijn ze het eens met elkaar dat ze het niet helemaal eens geraken met elkaar. Omdat ze op verschillende manieren tegenpolen zijn. Maar ook omdat het antwoord op vragen over wat leiderschap is, welk leiderschap nodig is en hoe dat leiderschap ontwikkelt nooit definitief verworven zijn.


       
Koen Marichal                          Jesse Segers

Koen Marichal is psycholoog, gastdocent leiderschap in Antwerp Management School, CVA-CNO, TIAS en Sioo, en oprichter van Casa 19 dat collectief leiderschap versterkt. Onlangs verscheen zijn boek De leider: Dat zijn wij.  
Jesse Segers is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Exeter (VK) en partner van Ginkgo Consulting (BE). Hij helpt leiders en hun organisaties in hun ontwikkeling. Onlangs verscheen het boek Tijdmeesterschap: Een handreiking voor veranderaars dat hij schreef met Marguerithe de Man.

Beste Jesse,

je raakte in je brief het boek Hospicing Modernity aan. Deze zomer laat ik het boek van de Oliviera op mij inwerken. Het plaatst leiderschap in de context van maatschappelijk activisme: leiders vormen zich een idee over hoe het met de wereld is, wat de wereld nodig heeft, en laten dat doorwerken in de verantwoordelijkheid die ze dragen. In de eerste versie van onze 19 inzichten over leiderschap spraken we nog over Leaders make the world a better place. In ons laatste boek werd dat Take no shortcuts to heaven.

In veel opzichten is het mijn persoonlijke thema. Vanuit mijn katholieke opvoeding en als houvast in mijn adolescentie stond ik lang waarde‑oordelend in het leven. Ik was tegen roken, tegen drugs, tegen racisme, tegen kernenergie, tegen atoomwapens – zelfs tegen abortus. Denkers als Freud met zijn superego en Kant met zijn categorische imperatief versterkten mijn principiële verhouding met de wereld.

Gaandeweg ontdekte ik dat het me weinig opleverde. Het stond geluk en plezier in de weg. Ik vond het makkelijker mezelf van alles te ontzeggen dan om mezelf iets toe te staan. Het maakte relaties stroever; ik was niet altijd fijn gezelschap met mijn hang naar principiële discussies. Samenwerken verliep soms moeizaam. Ik vulde mijn leiderschap in vanuit ‘beter weten’ en veel invloed won ik daar niet mee in de organisaties waar ik werkte.

Ieder zijn pad van jongeling naar volwassene. Het mijne is er een van ontmanteling van mijn morele en intellectuele wapenuitrusting. Ik begin te beseffen dat het belangrijker is om te handelen vanuit een eigen, doorleefde opvatting over goed en fout, dan om categorische uitspraken te doen over hoe dingen zouden moeten zijn. Goed handelen vul ik vandaag in als zorg dragen voor goede verhoudingen. Ik met de wereld. Ik met de mensen rond mij. Ik met mijn huis. Ik met mezelf. Ik met…

Ik wil het met leidinggevenden meer hebben over hun positie in de wereld, over hun activisme.

Ik acht me milder dan vroeger en ontdek tegelijk nieuwe onverdraagzaamheden. Lawaai. Eendimensionele analyses. Tegelwijsheden. Gebrek aan zelfinzicht. Een eenzijdige focus op comfort en genot. Soms voelt het alsof ik me meer moet terugtrekken uit de wereld om mild te blijven: minder tijd in Antwerpen‑Noord en meer aan zee; minder met mijn neus in de boeken en meer met mijn handen in de klei.

Misschien is onverdraagzaamheid een verkeerd woord. Het zijn nieuwe gevoeligheden, en omdat ze nieuw zijn, ga ik er soms onhandig mee om. Die gevoeligheden spelen ook mee in mijn leiderschapswerk. Ik wil het met leidinggevenden meer hebben over hun positie in de wereld, over hun activisme. Wat denken zij over de wereldgebeurtenissen? Wat betekent vooruitgang voor hen? Hoe vinden zij dat we ervoor staan?

Twee recente ervaringen voeden die zoektocht. De eerste was een gesprek met een kameraad, ondernemer, die werkt met artificiële intelligentie. AI is voor hem een metgezel geworden en faciliteert ook de samenwerking tussen zijn medewerkers. Ik bracht het maatschappelijke thema van onverdraagzaamheid in. Zou het niet kunnen dat we minder verdraagzaam worden voor de beperkingen en eigenaardigheden van mensen naarmate we meer gemak en steun ervaren in interactie met AI? Hij bevestigde dat hij dat ook bij klanten ervaarde.

De tweede ervaring speelt in een grote welzijnsorganisatie waarmee ik werk. Daar groeit de externe druk: meer verantwoording, meer meten en rapporteren, rationeler kijken naar zorg. Tegelijk voelen professionals in het dagelijkse werk onmacht, frustratie omwille van steeds hogere zorgnoden. Ze ervaren de beleidsinitiatieven als symptomatisch voor een maatschappij die killer en zakelijker lijkt te worden. Het maakt leiderschap van verandering er niet gemakkelijker op.

Wat buiten de organisatie gebeurt, bepaalt hoe mensen zich gedragen in de organisatie
en leiders hebben de verbinding te maken.

Wat buiten de organisatie gebeurt, bepaalt hoe mensen zich gedragen in de organisatie en leiders hebben de verbinding te maken. Daarom past Hospicing Modernity zo in mijn straatje. Zowel om mijn activisme te voeden als om het thema bij leidinggevenden aan te kaarten. De Oliviera stelt dat onze samenleving vastloopt, en dat er geen uitweg is zolang we blijven zoeken naar oplossingen vanuit dezelfde aannames die de problemen hebben veroorzaakt zoals technocratisch vooruitgangsdenken, antropocentrisme, paternalisme enzovoort.

Ik blijf me wel de vraag stellen of het nuttig en wenselijk is om leidinggevenden te bevragen over hun maatschappelijk engagement. En dan stelt zich nog de vraag hoe je dat het best aanpakt, zo’n spiegel van activisme voorhouden. Het boek heeft me voorlopig nog geen definitieve antwoorden gegeven. Maar de zomer is op dit moment nog maar halverwege.

En intussen word ik dit jaar zestig. Als mensen vragen hoe het met me is, antwoord ik: “Ik ben zestig aan het worden.” Ik onderzoek mijn verhoudingen tot de wereld, en welke klemtonen ik wil leggen in die verhoudingen. Het is precies drie jaar geleden dat we begonnen met deze briefwisseling. Mijn eerste brief ging over mijn verblijf in Zuid‑Afrika, en hoe dat land en zijn geschiedenis mijn verlangen versterkten om trotser, vrijgeviger en meer uitgesproken in het leven te staan. Later deze maand keer ik terug naar Zuid‑Afrika. Om verder zestig te worden.

Met genegen groet,
Koen

 

Naar het overzicht