Briefwisseling: Leiderschap nog aan toe

di 22 nov 2022 - Koen Marichal

Al 11 jaar schrijven Koen Marichal en Jesse Segers brieven naar elkaar. Soms in gesproken vorm, soms in geschreven vorm. Het onderwerp is steeds leiderschap in al zijn facetten en uitwerkingen. Van het abstracte naar het concrete en terug. Soms met sterke emoties en soms koel en pragmatisch. En steeds opnieuw zijn ze het eens met elkaar dat ze het niet helemaal eens geraken met elkaar. Omdat ze op verschillende manieren tegenpolen zijn. Maar ook omdat het antwoord op vragen over wat leiderschap is, welk leiderschap nodig is en hoe dat leiderschap ontwikkelt nooit definitief verworven zijn.

         
Koen Marichal                          Jesse Segers

Koen Marichal is psycholoog, doceert en onderzoekt leiderschap aan Antwerp Management School. Hij legt zich toe op de ondersteuning van schoolleiderschap in transitie en is gastdocent bij Sioo en Tias.  

Jesse Segers is rector van Sioo, een interuniversitair centrum voor leiderschap, verander-, organisatie- en advieskunde in Nederland en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Exeter (VK). Hij helpt leiders en hun organisaties in hun ontwikkeling.

Stel, je hebt nog een jaar te leven, wat doe je?

Beste Jesse,

de abdij van Westmalle is het decor van mijn antwoord op jouw brief. Een statig gebouwencomplex met ook een gastenverblijf, boerderij en brouwerij, in een landschap van oude bossen, lange dreven, afwateringsgrachten en frisgroene velden. Alles met zorg onderhouden. Je ziet het voor je. Het was reeds enige tijd koortsig in mijn hoofd en dan is me even terugtrekken op deze plek van schoonheid, stilte en toewijding welgekomen. Met jouw mooie brief en het thema vergankelijkheid om over te contempleren.

   
 

 

 

 

 

Een vriend kwam op bezoek in de abdij. Het werd een ochtend met magische momenten. In de lege kerk speelde een zwarte broeder orgel. Het was sacraal. Balsem voor de ziel. Op de hoek van een stuk omheind bos stond een schaap. Een schaap, alleen, in een stuk bos. Ontheemd. Wat verder in het bos fietst een man ons tegemoet. Op zijn stuur een zitstang gemonteerd en daarop twee grote papegaaien, blauw-geel-rood. Hij fietste rustig voorbij. Wij keken hem verwonderd na. En op het einde van onze wandeling een stoet mensen met grote honden, allemaal van hetzelfde ras, Leonbergers. Tientallen. Vier magische momenten. Scènes uit een arthouse film, leken het, waarin het dagdagelijkse bijzonder wordt. Momenten van schoonheid. Vluchtig. Vergankelijk. Niet vast te houden.

Vergankelijkheid. Daar ging je brief over. Tijdens het avondgebed dacht ik er aan, terwijl ik vaststelde dat het aantal broeders op 5 jaar tijd toch ongeveer gehalveerd is, ondanks nieuwere wervingspraktijken zoals inleefstages. Hoe gaat zo’n abt als leider van zijn gemeenschap daar mee om, met de vergankelijkheid van zijn levenswerk? Zoals ook andere leiders omgaan met transitie. Zo leerde ik dat de abdij van Achel, ook onder de bevoegdheid van de Westmalse trappisten enerzijds een meer toeristische bestemming gekregen heeft en anderzijds onderdak biedt aan een uit Brazilië afkomstige spirituele leefgemeenschap voor mensen met een drugverslaving. Aanvaarden van wat niet meer kan, toegewijd blijven aan wat wel nog kan en creatief omgaan met omstandigheden.

Tezelfdertijd met je schone brief bracht de post mij het boekje A year to live: How to live this year as if it were your last van Stewart Levine. Bijzonder toeval, niet? Het boekje start met een pittige vraag. Stel, je hebt nog een jaar te leven, wat doe je? Levine is van beroep stervensbegeleider. Hij weet hoe mensen reageren op zo’n bericht en hij weet wat mensen meemaken als de dood concreet en nabij is. Een hoofdstukje gaat over de laatste woorden die mensen uitspreken. Het antwoord: ‘Ik hou van jou’. Geen verrassing hier. Uiteraard. We kwamen zelf al een tijdje terug tot de vaststelling. Het is de liefde, ook in leiderschap. Levine bevestigt ook jouw hypothese dat leiderschap voor het goede, duurzame, waardevolle zich bewust is van haar vergankelijkheid, het einde.

 

 

 

 

 


Hij praat over mensen die vredig sterven. Zij hebben lief gehad en sterven liefdevol. Sommigen hebben geen woorden nodig. Liefde vult de ruimte rond hen. Ik heb zelf meegemaakt hoe mijn beste kameraad, in zijn enkele jaren durende strijd tegen prostaatkanker een baken van liefde werd. Hij stond al mild en genereus in het leven. De nabije dood deed hem nog meer stralen. Levine praat ook over mensen die strijdend sterven. Kwaad op de dood, omdat die hun tijd wegneemt. Of op zichzelf omdat ze beseffen dat ze te weinig lief hebben gehad. Nog anderen slagen er in, met de weinige tijd die hen rest, om terug lief te leren hebben. Relaties te herstellen. Vergeving te vragen. Ze sterven met het goede en pijnlijke gevoel, even, kort, echt geleefd te hebben.

Om te beginnen moet je de intentie hebben om de ander te helpen

Diepe gedachten, maar…. "Wat moet ik dan doen, praktisch gesproken?" Zo gaat het in ons leiderschapwerk er vaak aan toe, niet? Deelnemers vragen dan wat ze concreet kunnen doen. De zin komt uit Norwegian Wood van Haruki Murakami. Het is de hoofdpersoon Watanabe die zijn vriendin bezoekt in een oord van herstel. In dat oord gelden speciale regels en de kamergenote van zijn vriendin legt hem die uit. "Om te beginnen moet je de intentie hebben om de ander te helpen. En de intentie om de ander jou te laten helpen. In de tweede plaats moet je eerlijk zijn. Niet liegen, de zaken niet verdraaien, de zaken niet oppoetsen als dat je beter uitkomt. Dat is het wel zo’n beetje." Het is een stukje tekst dat ik sinds enkele jaren dicht bij me hou, om uit te leggen wat leiderschap en leiderschap delen is. Leiders worden groot in het kleine, door zorg te dragen in het hier, met oprechte intenties, helpen en geholpen worden, leiden en geleid worden. Het is nooit af en het is altijd mogelijk.

Het stukje tekst gaat ook over hoe organisaties ook een oord van herstel kunnen zijn, waarin leed betekenis krijgt en mensen zich kunnen heruitvinden. Ik vind het bij uitstek leiderschapswerk dat nodig is op veel plekken vandaag. Zo mooi jouw verhaal van de farao’s in Karnak: tezelfdertijd bewustzijn van begin en einde koesteren, leren leven als leren sterven. Ik experimenteer de laatste tijd met een oefening waarin leiders hun sociale en collectieve rollen oplijsten en plotten in de vier windrichtingen: van imaginair, toekomstig, over pril, nieuw, naar heet, intens tot uitdovend, afzwakkend. Een identiteitsoefening die perspectief brengt. Defusie. Als het intens is, al die verwachtingspatronen, dan kan het helpen om ze te plotten, te benoemen, te ontdekken hoe alles in beweging is. Panta rhei, zoals je schreef.

Defusie is een praktijk uit ACT, Acceptance & Commitment Therapy, die ik in mijn onderzoekswerk met Karen Wouters over gedeeld leiderschapswerk op het spoor kwam om identiteitswerk in organisaties te ondersteunen, zodat deze ook een beetje een oord van herstel kunnen zijn. Het doel van de technieken die ACT aanreikt is psychologische flexibiliteit, adaptief omgaan met de omstandigheden. Het tweeluik ‘acceptance & commitment’ vind ik daarin heel behulpzaam. Het ene kan niet zonder het andere. Heel boedhistisch ook. Oefenen in laten zijn van de stroom van gedachten, gevoelens en gebeurtenissen, met technieken als defusie of mindfulness. En oefenen in toewijding, bij voorbeeld door narratief werk en waardengedreven actie. Ik vind het een mooie metafoor voor leiderschap: zich toewijden aan wat wel mogelijk is en gaandeweg vreugde ontdekken in de toewijding.

Tijd voor nog een wandeling in het bos. Verrukt worden door de kleurenpracht, nog wat namijmeren over vergankelijkheid, aanvaarding, liefde als toewijding. En wie weet nog een stuk of wat magische momenten.

Dankbaar en genegen,
Koen

Naar het overzicht