Column Guido van de Wiel: Op zoek naar het meest wezenlijke verhaal, deel 1

do 25 apr 2024

Een van de rollen die ik regelmatig vertolk is die van ghostwriter. In die hoedanigheid schrijf ik boeken en artikelen voor en namens andere mensen. Het gaat dan veelal om mensen die niet de tijd of de capaciteit hebben om een heel verhaal aan het papier toe te vertrouwen, maar die wel iets belangrijks te vertellen hebben. Per schrijfproject heb ik me te verdiepen in de stem van de ander. Dat ik die stem van de ander vrij radicaal internaliseer, merkte ik onlangs pas goed toen ik een Belgische opdrachtgever had. Bij het uitwerken van teksten voor dat boek hoorde ik mezelf onwillekeurig in het Belgisch praten en denken. Behalve dat het fijn was dat deze man inhoudelijk zijn te vertellen verhaal gevonden had, was het voor mij op dat moment vooral fascinerend dat ik in ieder geval zijn stem gevonden had.

Maar wat is nu iemands wezenlijke verhaal? En wanneer is een thema nu echt raak? Dat is soms aan het begin van een schrijfproject nog niet helemaal duidelijk. Vaak is dat ook niet helemaal vooraf uit te denken. De bijbehorende vraag daarbij is of het denken vóór het spreken en schrijven uitgaat, of dat het spreken en schrijven juist onderdeel uitmaakt van een doorlopend denkproces. Het zal allebei een beetje waar zijn, maar als ik moet kiezen tussen deze twee stellingen, kies ik voor de laatste. Dit, indachtig het citaat van E.M. Forster: “How do I know what I think until I see what I say.”

Het is makkelijker om je gewoon maar eens te gaan articuleren en daarna te gaan filteren, dan andersom. Te ontdekken wat je eigenlijk denkt. Begin je met een te kritische houding richting jezelf, dan voorkomt de innerlijke criticus dat er überhaupt beweging ontstaat. Twee belangrijke dynamieken die ik als ghostwriter – en als coach – regelmatig tegenkom in het uitsorteren van iemands meest wezenlijke verhaal zijn: (a) De raket versus de startmotoren, en (b) Het rondpompen van andermans gedachten. Deze keer ga ik in op de startmotoren. De volgende keer juist op het rondpompen van andermans gedachten.

Het verhaal van de startmotoren is voor mij een metafoor. De Spaceshuttle heeft startmotoren nodig om los te komen van de aarde. Deze stuwmotoren helpen de raket de snelheid te ontwikkelen waarmee de raket door de dampkring heen kan breken en daarna zijn baan rond de aarde in kan nemen. Deze startmotoren zijn vaak groter dan de raket zelf en zijn alleen succesvol als je ze, eenmaal op snelheid gekomen, weer tijdig afkoppelt en er afscheid van neemt. Op eenzelfde manier zijn die eerste andersoortige gedachten, die eerste zinnen op papier vaak nodig om op gang te komen. Om snelheid te ontwikkelen. Om aan de waan van de dag te ontsnappen en op een ander niveau van denken en doen te komen. Wil je echter naar het meest wezenlijke verhaal van je cliënt, stel dan deze eerste uitspattingen en ideeën niet te centraal, maar neem er – als blijkt dat ze hun werking hebben gehad – tijdig en gezamenlijk afstand van. Maak je ervan los. Ze hebben een duidelijke functie gehad, maar vormen niet de kern van het thema wat centraal komt te staan. Net zoals bij een brainstorm de eerste ideeën weliswaar nodig zijn om op voort te bouwen, maar niet samenvallen met het top-idee wat eruit voortkomt. De veelheid van ideeën waren nodig in het begin, maar geen daarvan verdient het ingelijst te worden. Of zoals een aantal tussentreden nodig zijn om naar een volgende verdieping te komen; maar eenmaal daar aangekomen dien je het trappenhuis vooral af te sluiten, om tijdens het exploreren van die hoger gelegen etage, niet alsnog naar beneden te donderen.

Het is aan de coach om te blijven onderscheiden wat startmotoren zijn en wat de raket. Wat startgedachten waren en wat het werkelijke thema. En andersom juist te bepalen wat nu wezenlijk is en wat vast-ook-heel-belangrijk. Sommige gedachten, bewoordingen, reflecties zijn er vooral geweest om de coachee op gang te helpen, maar horen niet bij de kern van het verhaal. Een startmotor kent in het begin een enorme power en trekt vaak automatisch je aandacht; de raket die overblijft is meestal kleiner, eenvoudiger, elegant van vorm. De startmotor is er niet zelden één van grote woorden, met veel volume gebracht. Wat blijft erover als je dat weghaalt? De kern, de raket zelf, herken je aan meer stilte, een fluistering hooguit, een moeiteloos bewegen. Het wezenlijke verhaal was er al die tijd al.

Vraag jezelf bij het luisteren naar je coachee dus regelmatig af: maakt, wat ik nu hoor, onderdeel uit van de startmotor of maakt het deel uit van de raket?

Guido van de Wiel (Wheel Productions) is organisatiepsycholoog, (schrijf)coach en ghostwriter. Hij is onder meer verbonden aan Verdraaide organisaties en de Veranderbrigade. In 2020 verscheen bij Kloosterhof zijn boek Van meetbaar naar merkbaar, van duurzaam naar dierbaarEerder schreef hij boeken zoals Durf het verschil te maken (i.s.m. Merlijn Ballieux), Organiseren met toekomst en Innoveerkracht. www.wheelproductions.nl

Naar het overzicht